Het is maandagochtend, nog redelijk vroeg. Het is een beetje druilerig weer. In Emmen loopt een leerkracht met zijn hele klas, een groepje van zes kinderen, door het bos. Voor één van de kinderen is dit na een lange tijd thuiszitten weer de eerste schooldag. Hij kent de andere kinderen nog niet, maar al wandelend worden over een weer vragen gesteld. De leerkracht houdt zich afzijdig. Het duurt maar even voor ze bij de boshut zijn. Er wordt rondgerend en om beurten zitten ze in de boshut. Als het groepje na een tijdje spelen weer terug wandelt, is het nieuwe kind al onderdeel van de groep.
Dit is hoe Bart Heeling, leerkracht van de SO+klas op SO De Aventurijn in Emmen, nieuwe kinderen introduceert in de klas. Anders dan bij reguliere klassen zitten kinderen doorgaans 12-24 weken in de SO+klas. Het is een klas met extra kansen. Want hoewel ieder kind recht heeft op onderwijs, ligt dat niet voor iedereen zo eenvoudig. Soms blijkt het voor kinderen door uiteenlopende redenen een enorme opgave om op school te functioneren in een groep. De SO+klas is er om deze kinderen kansen te bieden om dat te leren met als doel door te stromen naar een plek die echt past bij het kind.
Pilot
Het gaat om een pilot van in eerste instantie één jaar in samenwerking met Yorneo. De leerkracht focust op didactische vaardigheden en de ambulant hulpverlener van Yorneo focust op het gedrag en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

In de SO+klas staat weer leren om naar school te gaan centraal. In een traject van 12 tot 24 weken leren de kinderen de basisvaardigheden om zich op school te kunnen handhaven. De leerkracht staat in nauwe samenwerking met een ambulant hulpverlener die ook in de klas aanwezig is. In de klas zitten gemiddeld zes kinderen. Zodra er kinderen uitstromen, staan alweer andere kinderen klaar om in te stromen. Ellis Baas is één van de twee ambulant hulpverleners van Yorneo die in de SO+klas werkt. Ellis: “Het succes dat we nu al twee leerlingen hebben kunnen helpen een vervolgstap te zetten, geeft mij vertrouwen dat we goede dingen doen.”
Basisvaardigheden
Bart: “Lesgeven in een SO+klas vraagt veel investering, maar geeft ook ongelooflijk veel energie. Mijn kinderen zijn extra bijzonder. Het gaat om kinderen die in een gat vallen tussen jeugdzorg en school. De stap naar onderwijs is nog te groot, maar er is wel perspectief. Dan kan het gaan om kinderen die vanwege hun gedrag meermalen geschorst zijn en daardoor thuis komen te zitten, maar het kan ook gaan om kinderen uit het buitenland die nog nooit onderwijs hebben gehad. Wij helpen de kinderen met basisvaardigheden om in een groep op school te kunnen functioneren. Dat begint bij leren hoe je binnenkomt, je jas ophangt en gaat zitten. Maar het gaat ook om taakaanpak; wat moet je doen om te kunnen starten met een opdracht, hoe ga je om met uitgestelde aandacht en hoe vraag je om hulp.” Ellis vult aan: “Behalve dat de kinderen veel bij ons leren, leren wij ook van elkaar. We kijken met een andere blik naar de kinderen en durven kritisch naar elkaar te zijn.”
Ondertitelen
Als Ellis in de klas signalen bij de kinderen ziet dat de spanning oploopt, dan is ze vooral aan het ‘ondertitelen’. Ellis: “Stel er wordt een kind boos en die loopt de klas uit. Dat doet vaak ook iets met de spanning bij de andere kinderen. Ik beschrijf dan zonder waardeoordeel wat er gebeurt en wat ik zie. En ik probeer te achterhalen wat elk individueel kind op zo’n moment nodig heeft. Alles is op zo’n moment gericht op het behouden van een veilige omgeving.
Tijdelijk karakter
Bart vertelt vol enthousiasme en trots over zijn leerlingen. Allemaal maken ze in hun eigen tempo stapjes in vooruitgang. Voor de een is het al superfijn als het lukt om twee uur per dag zonder grote uitspattingen op school te kunnen functioneren en met een positief gevoel naar huis te kunnen gaan. De ander is al wat verder en kan de SO+klas bijna achter zich laten. Bart: “Voor alle kinderen is de SO+klas van een tijdelijk karakter. Het is de bedoeling om ze zo te laten ontwikkelen dat ze de overstap kunnen maken naar een vorm met meer continuïteit. Voor de een is dat een normale klas binnen het speciaal onderwijs, voor de ander een meer praktijkgerichte plek. Maar er is ook een jongen, ik noem hem Martijn, die de overstap kan maken naar een reguliere basisschool. Toen Martijn bij mij startte was hij erg gevoelig voor prikkels. Het lukte hem daardoor niet om hele dagen naar school te gaan en op een gegeven moment kwam hij helemaal thuis te zitten. Het was mijn eerste leerling in de SO+klas. Deze serieuze en lieve jongen raakte mij met zijn verhalen over het universum. Hij heeft zijn triggers leren herkennen en daar ben ik enorm trots op. Ook heeft hij een ontwikkeling doorgemaakt van alleen spelen, naast anderen spelen tot aan samen met andere kinderen spelen. Door deze stappen kan hij de overstap maken naar een reguliere, kleine basisschool.”
Maatwerk
In de klas is er veel ruimte voor kinderen om hun verhaal kwijt te kunnen. In de pauzes wordt er vooral gevoetbald. Om ieder kind te helpen bij het zetten van stapjes in de ontwikkeling is het lesgeven vooral op individueel niveau. Bart: “We zitten wel met z’n allen in de klas, maar ik geef nauwelijks klassikale uitleg. Daarvoor lopen de behoeftes van de kinderen te ver uiteen. Dat biedt ook kansen om aan de kinderen uit te leggen dat ieder kind verschillend is. En dat dat ok is. Doordat kinderen niet (meer) gewend zijn om naar school te gaan, is er ook ruimte om weerstand te uiten. Het gebeurt dat een kind boos de klas uit loopt, omdat het even niet lukt. Dan is de samenwerking met de ambulant hulpverlener van Yorneo heel fijn. Ellis: “Van achteruit de klas kan ik signaleren hoe het met de kinderen gaat. Als bij iemand de spanning oploopt, kan ik even individuele aandacht geven aan dat gevoel. En als een kind de klas verlaat, kan ik meelopen om het kind te helpen terug te keren naar de klas. We maken ook gebruik van hulpmiddelen. Bijvoorbeeld een stoplicht waarmee het kind kan aangeven waar het in zijn emotie zit. Juist dat maatwerk past ook heel erg bij mij.”

Hulpverlening buiten de klas
De leerlingen uit de SO+klas gaan in de ochtenden naar school. Dan is Ellis of haar collega aanwezig in de klas. Ellis: “In de middag heb ik contact met ouders of ga ik op huisbezoek. Om alles goed op elkaar af te stemmen heb ik ook contact met andere hulpverleningsorganisaties die al bij een gezin betrokken zijn. Zo nodig doe ik ook observaties in andere klassen of geef ik hulp aan andere leerlingen. Daarmee kunnen we misschien voorkomen dat een kind uitvalt op school. Dat maakt het werk ook heel afwisselend!”
Vertrouwen
Bart en Ellis zien in de klas dat vertrouwen een belangrijk item is voor de kinderen. Soms komen ze uit een problematische gezinssituatie waarin vertrouwen allerminst vanzelfsprekend is. Bart: “Het is fijn om te zien dat kinderen zich welkom voelen bij mij. Sommigen hebben heel lang geen plek gehad waar ze dat hebben gevoeld. Ze moeten werken aan vertrouwen, in zichzelf, maar ook in de mensen om hen heen. Gelukkig kunnen onze hersenen bij positieve ervaringen nieuwe verbindingen aanleggen en kan vertrouwen weer opgebouwd worden.”

Toekomst
Aan het eind van dit schooljaar is de pilot van de SO+klas op de Aventurijn in Emmen afgelopen. Ellis ziet graag dat de SO+klas blijft bestaan: “De SO+klas is hard nodig. Je wilt niet dat kinderen die eigenlijk allemaal heel graag naar school willen, thuis komen te zitten.” Er vindt nog overleg plaats met de gemeente en het Samenwerkingsverband Emmen/Borger-Odoorn over een mogelijk vervolg. “We moeten een beweging maken van leerplicht, naar ontwikkelrecht. Ieder kind heeft recht op een plek die bij hem of haar past. We hebben in een half jaar tijd twee kinderen kunnen laten doorstromen naar een mooie vervolgplek. En er gaan zeker nog meer volgen”, zo besluit Bart zelfverzekerd.